De prehistorische bevolking van Nederland had geen geld gekend. De mensen maakten de producten zelf of kregen ze door ruil, roof of als geschenk. Met de Romeinen kwam er ook geld in omloop. Het eerste-eeuwse Romeinse muntsysteem leek wat op het onze: er gingen vier assen in een sestertius, vier sestertii in een denarius en 25 denarii in een aureus. De aureus was van goud, de denarius van zilver, de andere munten waren van koper. In Italië kon je in de eerste eeuw voor een as een brood kopen. Een soldaat verdiende in die tijd ongeveer duizend sestertii per jaar. Aan het eind van de tweede eeuw veranderde het muntstelsel. Het geld werd toen ook veel minder waard.
Munten waren meer dan alleen betaalmiddel. Ze dienden ook als propaganda voor de keizer doordat zijn portret erop stond, zoals op de munt rechtsboven van Augustus. Op de keerzijde stond vaak een symbolische afbeelding, zoals een olifant die een slang vertrapt op een munt van Julius Caesar. Deze munt was geslagen ter ere van één van Caesars overwinningen. (Foto: Museum Het Valkhof)